Variaties in dijkontwerp
Onderstaande twee variabelen beïnvloeden de manier waarop je een dijk kunt ontwerpen. Klik op één van deze twee om meer te ontdekken.
Faalkansverdeling Voorland, buitentalud en golfoverslagdebietVariaties in dijkontwerp
Voorland, buitentalud en golfoverslagdebiet
Variaties in dijkontwerp
Faalkansverdeling
Variatie in voorland en buitentalud
Faalkansverdeling
- Hoogte
- Piping
- Macro-stabiliteit
- Bekleding
- Kunstwerken
- Overig
Uitgangspunt zijn de zogenaamde startwaarden voor de faalkansbegroting voor een dijk, met achtereenvolgens 24% voor ‘Overloop en Golfoverslag’, 24% voor ‘Opbarsten en piping’ en 4% voor ‘Macrostabiliteit binnenwaarts.’
Voorland
Wanneer een voorland aanwezig is kan de kruinhoogte van de dijk omlaag.
Ruwheid talud
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een ruw talud, bijvoorbeeld door gebruik van basalt of een getrapt talud, dan kan de kruinhoogte van de dijk omlaag.
Taludhelling
Wanneer gekozen wordt voor een steilere taludhelling, zal de kruinhoogte van de dijk hoger moeten zijn.
Taludhelling
Wanneer gekozen wordt voor een flauwere taludhelling, kan de kruinhoogte van de dijk omlaag.
Golfoverslagdebiet
Wanneer gekozen wordt voor een laag golfoverslagdebiet, bijvoorbeeld bij bebouwing op de dijk, zal de kruinhoogte van de dijk hoger moeten zijn.
Golfoverslagdebiet
Wanneer gekozen wordt voor een hoog golfoverslagdebiet, bijvoorbeeld als er geen bebouwing is in het achterland, kan de kruinhoogte van de dijk omlaag.